Water

03-08-2013 08:56

Zomaar een dag bij het water. Twee zwanen zwemmen in een meer. Ze zijn onverstoorbaar en hebben enkel aandacht voor elkaar. Geen vluchtigheid en een minimum aan pretenties. “Ik hou van Holland” in het klein. Ze genieten van de zon en de stroming van het water dat de veren op hun buik zachtjes streelt. Als koning en koningin van het meer kijken ze trots voor zich uit. Ze hebben zichzelf volledig onder controle. Iedereen kijkt naar hen. En dat weten ze.

Een reiger staat aan de waterkant. Hij heeft geen aandacht voor het stel. Starend naar de bodem van het meer hoopt hij op een langs zwemmende vis. Liever geen Karpers. Die zijn zo groot en sterk. Ook een snoek geniet niet zijn voorkeur. Op scherpe tanden in zijn snavel zit hij niet te wachten. Een weerloze voorn of een povere witvis zijn betere kandidaten voor de lunch.

Joop heeft ongeveer 20 meter van de reiger zijn hengel uitgeworpen. Hij aast op dezelfde voorn als de reiger. De reiger verstoort Joops rust. Joop beweegt nerveus heen en weer op zijn visserskruk. Dan staat hij weer even op om vervolgens weer op zijn krukje te landen. Hij kan zijn oog niet van die rotreiger houden waardoor hij onvoldoende aandacht heeft voor zijn bewegende dobber. De dobber beweegt door een golf van een passerende sloep. De roeier steekt hartelijk zijn hand op en roept: “Willen ze bijten?” Joop maakt een wegwerpgebaar naar de roeier die zijn vissen verjaagd. Zijn blik wendt weer af van de roeier. Vol afgrijzen loert hij naar de reiger. Stel je voor dat de reiger Joop te slim af is!

Kees aanschouwt het tafereel op gepaste afstand. Hij observeert graag maar eigenlijk observeert hij maar half. Zijn gedachten dwalen af naar de tijd van toen. Veel was mooier maar lang niet alles. Kees is een traditionele man die veel waarde hecht aan klassiek taalgebruik. Hij ziet pips. Waarschijnlijk is het niet hip om klassiek Nederlands te herintroduceren. Waarschijnlijk is hip geen hip woord maar ouderwets. Kees mond vervormt in een treurige glimlach. Hij denkt aan vroeger. Het heeft hem bar weinig gebracht. Dat geeft niet, vindt Kees. Hij heeft het dan allemaal nog voor de boeg.

Johan tuurt over het water in de verte. Hij kijkt wel maar ziet niets. Johan is nerveus. Hij wacht op zijn nieuwe vlam, Hans. Gisteren kwamen ze elkaar tegen in het Amsterdamse Club Rogue. Johan was er voor het eerst. Hij zoende ook voor het eerst met een andere man. Nu hebben ze anderhalf uur geleden afgesproken bij het meertje. Hans laat verstek gaan. Johan voelt langzaam woede vanuit zijn buik opborrelen naar zijn hoofd. Hij pakt zijn Smartphone uit zijn jaszak en keilt deze met een razendsnelle armbeweging driftig richting het water. Vlak voordat de Smartphone het water raakt, hoort hij het geluid van een sms. Het geluid smoort in het water. Johan zal waarschijnlijk nooit weten wie hem de sms verstuurde. En de prut waarin hij zit, bezorgt hem ook nog een vuile broek.

Twee fietsen liggen op de grond. Claudia en Gerald zitten naast elkaar aan de waterkant. Ze gaan met elkaar. Alleen weten ze dat eigenlijk zelf nog niet. Ze kijken steeds langs elkaar heen. Claudia giechelt nerveus, zoals gebruikelijk is bij pubermeisjes die bij hun grote liefde zijn. Gerald probeert stoer te doen. Hij onderdrukt voor zover hij dat kan zijn emoties. Dat is dom van Gerald want hij staat net als Claudia in vuur en vlam. Gerald wil haar heel graag vasthouden en kussen maar hij durft niet. Stel dat ze schrikt? De zonnegloed teistert Claudias haar en verandert de kleur in platina. Het maakt haar nog onweerstaanbaarder. Het is jammer dat Gerald zich voordoet stalen zenuwen te hebben. De onzekerheid vertraagt het chemisch proces.

Met gebogen hoofd loopt een man richting zijn rode Mazda. Anderhalf uur heeft hij op de afgesproken plek gewacht op Johan, die hij gisteren ontmoette in Club Rogue. Zelfs op zijn sms reageerde Johan niet. Zo vreemd! Gisteren leek het perfect en nu is hij al weer vergeten? Hans netvlies is betraand. Hij is er weer ingestonken. Weer zo’n vrijbuiter die zijn hart veroverde en hem daarna in de kou liet staan. Hans start de motor van zijn auto en rijdt langs een ouder echtpaar dat richting het meer loopt.

Greet en Jan wandelen langs een voorbijrijdende rode auto richting het door hun zo gewaardeerde meer. Ze lopen hand in hand en kijken met plezier om zich heen. Alles hebben ze al een keer meegemaakt. Het leven is zo eenvoudig maar niet saai. Ze genieten van de jonge mensen en dieren die ze tegengekomen of in de verte zien. Zoveel onnodige onzekerheid, zoveel naïviteit, zoveel verwondering. Gelukkig verwonderen Jan en Greet zich heel af en toe ook nog. De dag dat dat niet meer gebeurt, stopt het leven.

—————

Terug